Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want hij zal zijn als de [21]heide in de wildernis, die het niet [22]gevoelt, wanneer het [23]goede komt; maar [24]blijft [in] [25]dorre plaatsen in de woestijn, [in] [26]zout en [27]onbewoond land. 21. Of, een tamarisboom, of struik, die somtijds in geheel dorre of droge plaatsen gevonden wordt, waar geen ander geboomte wast, gelijk de kruidbeschrijvers betuigen. Anders: [een boom] die gans ontbloot is; gelijk het Hebreeuwse woord naar zijn eigenlijke betekenis genomen wordt; Ps.102:18. 22. Hebreeuws, ziet; dat is gevoelt, verneemt. Sommigen verstaan dit en de volgende w oorden van den goddeloze zelf, die het goede niet zal zien, maar enz., de zin opeen uitkomende, vergelijk Ps.68:7. 23. Dat is, goed weder, regen, tijdige warmte, enz. 24. Hebreeuws, woont; dat is blijft altijd staan. 25. Hebreeuws eigenlijk, verbrande, aangestokene; dat is zeer dorre, droge. 26. Dat is, onvruchtbare. Zie Deut.29:23, en Ps.107:34. Hebreeuws, in een land der zoutigheid. 27. Hebreeuws, en [alwaar] gij niet zult, of zoudt wonen; of, [dat] niet bewoond zal worden, of bewoond wordt, of niet bewoonbaar is; gelijk het Hebreeuwse woord [dat anderszins zitten, wonen, blijven betekent] alzo somtijds genomen is als het van plaatsen gebruikt wordt; zie onder hfdst.50 vs.39; Jes.13:20; Ezech.29:11, enz.